De begrippen maal en gedeeld door

Bij ons in België leren de kinderen in het tweede leerjaar de maal- en deeltafels. Na het rekenen tot 100 is dat een van de voornaamste onderdelen van de rekenleerstof. Sommige kinderen hebben wat schrik omdat ze eigenlijk niet weten wat ze moeten verwachten, maar ik kan de ouders geruststellen. Meestal loopt het instuderen wel gesmeerd. Hier en daar zijn er soms wat moeilijkheden (vooral bij de grootste tafels), maar als er regelmatig geoefend wordt, dan kan het automatiseren en verinnerlijken van de tafels niet mislopen. Het allerbelangrijkste is dat ze heel regelmatig geoefend worden.

De eerste stap bij het aanleren van de tafels is echter ook niet van ondergeschikt belang. Het is nu het tweede jaar op rij dat ik in het tweede leerjaar sta en ik heb het deze keer helemaal anders aangepakt dan vorig jaar. In de handleiding zijn er erg weinig oefeningen voorzien, maar ik stond er de laatste weken voor de vakantie echt wel wat langer bij stil. Het is immers heel erg belangrijk dat de kinderen beseffen wat je bij een maal- of deeloefening doet. Zo moeten ze weten dat we bij vermenigvuldigen eigenlijk een aantal groepjes nemen. We doen dit om sneller te kunnen rekenen. Eigenlijk kunnen wij elke maaloefening als een optelsom zien, maar vermenigvuldigen doen we om sneller te kunnen rekenen. Delen is dan weer een groot getal in gelijke groepen splitsen. Om dit gegeven in te oefenen, maakte ik twee blaadjes. Een voor maal en een voor gedeeld door. Ik gebruikte ze als huiswerk, maar uiteraard kunnen ze ook dienst doen als werkblad in de klas of als extra inoefening.

Wil je gebruik maken van deze blaadjes? Maal vind je hier, het blaadje voor delen hier.